dinsdag 4 januari 2011

EC Hst 3

Collectieve sector:    - Overheid (Rijk en lagere overheden: provincie, gemeente, waterschappen)
            - Sociale fondsen (uitvoeren van sociale zekerheid, innen van sociale premies                en verstrekken van sociale uitkeringen)

Collectieve goederen: dit zijn bijvoorbeeld dijken en lantarenpalen. Het zijn goederen die door de overheid word geleverd omdat commerciële bedrijven dit niet kunnen doen. Een particulier bedrijf dat dijken wil gaan aanleggen, krijgt problemen met de betaling want wie moet de kosten betalen. Daarom betaald de overheid dit.

Quasi-collectieve goederen: dit zijn goederen die wel spitsbaar zijn in individueel te leveren eenheden en daarom zouden ze door commerciële bedrijven geleverd worden. Maar de overheid levert deze goederen en daarom heten het quasi-collectieve goederen. Voorbeelden: drinkwater, energie, openbaar vervoer.

Individuele goederen: goederen die zonder overheidsbemoeienis door het bedrijfsleven worden geleverd. (de meeste goederen)

Een aantal motieven waarom de overheid quasi-collectieve goederen levert:
- de goederen moeten aangeschaft kunnen worden door mensen met lage inkomens
- de overheid kan zo de kwaliteit van het goed controleren
- omdat anders het innen van de betaling voor commerciële bedrijven te veel kosten. Voorbeelden: als alle wegen door particulieren aangelegd zou zijn, dan zouden alle wegen tolwegen zijn.
- De overheid wil graag dat de goederen een positief effect hebben voor de mens en/of maatschappij. voorbeelden: openbaar vervoer heeft als voordeel dat het minder milieuvervuilend i dan particulier autobezit. Bibliotheekbezoek draag bij aan de ontwikkeling van de mens. Dat is de reden waarom de overheid deze goederen gratis maakt of zorgt dat ze goedkoop zijn. Goederen die om deze reden door de overheid worden verschaft noemen we ook wel bemoeigoederen of merit goods.

Demerit goods: als de overheid juist wil dat ze minder worden gebruikt. Ze doen er dan extra veel belasting op of maken de wetten anders. Voorbeelden: drugs, alcohol, sigaretten, benzine enz.

Draagkrachtbeginsel: laat de rijke burger verhoudingsgewijs meer bijdragen dan de arme.
Slogan: “de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten”. Progressief belastingstelsel

Profijtbeginsel: houdt geen rekening met de draagkracht van de burger, maar gaat uit van het gebruik. Voorbeeld: parkeergeld wordt meer naarmate de auto langer blijft staan.

Progressieve belastingtarief: Meer verdienen betekent naar verhouding meer bijdragen. Naarmate het inkomen toeneemt, stijgt het belastingpercentage.

Proportioneel belastingtarief: Het belastingbedrag stijgt als het inkomen stijgt, maar het belastingpercentage blijft gelijk. (vennootschapsbelasting)

Degressief belastingtarief: het belastingpercentage daalt als het inkomen toeneemt. Sociale premies zijn gedeeltelijk degressief: boven een bepaald inkomen blijft het premiebedrag gelijk. Hierdoor daalt het premiepercentage als het inkomen stijgt.

Miljoenennota: geeft informatie over het beleid van de regering en de financiële consequenties daarvan.
Macro-Economische Verkenning: voorspelling van de economische ontwikkeling in het komend jaar.
Overdrachtsuitgaven: goederen die de overheid uitdeelt zonder tegen prestatie bijvoorbeeld: bijstanduitkeringen en subsidies.

Overheidsbestedingen: hier bij moet de ontvanger een tegenprestatie leveren voor het geld. Dat kan in vorm van arbeid, goederen, diensten. Overheidsbestedingen aan gebouwen en infrastructuur (wegen, spoorlijnen) worden overheidsinvesteringen genoemd.

Overheidsinvesteringen: overheidsbestedingen aan gebouwen en infrastructuur

Overheidsconsumptie: alle overige bestedingen. Ambtenarensalarissen en alle materialen die ze gebruiken (computers en koffie) en militair materieel valt onder overheidsconsumptie.

Privatisering: overheidsbedrijven worden overgenomen door particuliere bedrijven. Quasi-collectieve goederen worden door dit proces individuele goederen.
Voordelen overheid:    - Overheidsuitgaven dalen
beheersbaarheid van de overheidsfinanciën verbetert
                - opbrengst van aandelenverkoop helpt om staatsschuld sneller af te lossen


Laffercurve: Parabool die aangeeft dat een hoger belastingtarief slechts tot een bepaald punt ook grotere belastingopbrengsten genereert, maar dat deze na dat punt alleen maar dalen.

Geen belasting betalen kan op meerdere manieren:
Ontduiken: belasting niet betalen of zwartwerken
Ontvluchten: naar een ander land verhuizen waar de belastingklimaat minder is.
Ontwijken: Het op een legale manier niet betalen van belasting (bijvoorbeeld via handige belastingconstructies)

Belasting: verplichte betaling aan de overheid, waar de individuele belastingbetaler geen direct aanwijsbare tegenprestatie voor terugkrijgt.
Niet-belasting inkomsten: de ontvangsten uit de verkoop van aardgas, winsten van overheidsbedrijven. Hieronder vallen ook de retributies. Dat zijn de betalingen aan de overheid waarvoor de burger wel een direct aanwijsbare tegenprestatie voor krijgt. Voorbeeld: parkeergelden, tolwegen.

De vele soorten belasting:
- Loonbelasting: word door de werkgever ingehouden over het verdiende loon
- Dividendbelasting: word geheven over de winst uit aandelen
- Vennootschapbelasting: wordt geheven over de winst van BV’s en NV’s
- Accijns is een belasting op goederen waardoor die goederen duurder worden (bijvoorbeeld: alcoholische dranken, benzine, sigaretten)
- Verbruiksbelasting op milieuslag zijn allerlei heffingen die tot doel hebben dat personen bewuster met het milieu omgaan (bijvoorbeeld: ecotax, grondwaterbelasting enz.)

Directe belastingen: hierbij draagt de burger een deel van zijn inkomen of vermogen rechtstreeks af aan de overheid.

Indirecte belastingen: deze belastingen betaal je niet direct aan de overheid maar indirect via een tussenpersoon (meestal een bedrijf) voorbeelden zijn BTW (belasting toegevoegde waarde) en de accijnzen die in de prijs van producten die je koopt zijn verwerkt.
Gelet moet worden op het onderscheid tussen accijnzen en BTW. Accijnzen zijn vaste bedragen per eenheid product.

Het gemiddelde belastingtarief is het percentage dat een burger gemiddeld aan belasting betaalt over zijn totale inkomen

Het marginale belastingtarief is het percentage dat een burger betaalt over zijn inkomen dat in de hoogste inkomensschijf valt.

Brutoloon: is het bedrag dat de werknemer verdient met zijn arbeid in loondienst
Aftrekposten: hypotheekrente
Belastbaar inkomen: brutoloon – aftrekposten
Heffingskorting: Een korting op het vastgestelde belastingbedrag

Bruto-inkomen
Bijtelpost    +                Heffing / Brutoloon x 100% = Gemiddeld Belasting
Afterkposten                                     Percentage
                              -
Belastbaar inkomen
-->
Schijventarief
-->
Belastingbedrag
Heffingskorting
                               -
Te betalen belasting

Geen opmerkingen:

Een reactie posten