woensdag 16 februari 2011

M&O Boek 2 Hst 1

Communicatie
Het uitwisselen van gedachten, gevoelens, ideeën en informatie tussen mensen. In iedere organisatie (doelgericht samenwerkingsverband) vindt communicatie plaats.
Deze communicatie kan plaatsvinden tussen mensen op hetzelfde hiërarchisch niveau en tussen mensen die hiërarchisch ondergeschikt zijn.

Soorten communicatie:
- Interne communicatie (communicatie tussen medewerkers in een organisatie)
Externe communicatie (communicatie van de organisatie met de buitenwereld)

Externe communicatie
Een organisatie is aangewezen op leveranciers, distributeurs, geldverschaffers, de overheid en vooral klanten.
In de communicatie van de organisatie met de buitenwereld kunnen we onderscheid maken in corporate communication en marketing.

Corporate communication: 
- de bewuste en systematische zorg voor goede betrekkingen van de organisatie met de buitenwereld
- het op elkaar afstemmen van alle instrumenten op het gebied van communicatie zodat er  een positief imago ontstaat bij de externe omgeving

Marketing: het bevorderen van de verkoop van producten staat centraal. Dit wordt vaak gezien als een onderdeel van corporate communication.

Positioneren = het verwerven van een gunstige positie in het brein van de doelgroepen

ZMBO-model
Communicatie is een activiteit van een zender (Z), die de bedoeling heeft om naar één of meer ontvangers (O) een boodschap (B) over te brengen. Hierbij kiest de zender een geschikt medium (M) om de boodschap te versturen.
Z -> M -> B -> O
Reageert de ontvanger op het bericht: Feedback (F)
Reageert de zender op de feedback: Terugkoppeling (T)

Coderen en Decoderen
Het omzetten van gedachten in een code: coderen
Het interpreteren van de boodschap: decoderen
Het coderen en decoderen gebeurt heel selectief omdat ieder een eigen referentiekader heeft.
Het referentiekader is het geheel aan ervaringen, gevoelens, waarden en normen, taal en meningen.

Ruis
Een verstoring van het communicatieproces waardoor de boodschap neit overkomt zoals deze bedoeld is.
Interne ruis: oorzaak van de ruis speelt zich af in het communicatieproces tussen zender en ontvanger
Externe ruis: oorzaak van de ruis speelt zich buiten het proces tussen zender en ontvanger af


Redundantie
Een boodschap waar informatie aan wordt toegevoegd die geen nieuwe waarde toevoegt: overtollige informatie.

Verbale communicatie
Communicatie met woorden. Zowel mondeling als schriftelijk.
Voordelen mondeling: ontvanger kan direct reageren als hij/zij iets niet begrijpt.
In mondelinge communicatie wordt veel gebruik gemaakt van non-verbale communicatie zoals gebaren, intonatie, stemvolumewisselingen waardoor de boodschap beter overkomt.
Voordelen schriftelijk: meer informatie kan worden doorgegeven in vergelijking met mondelinge communicatie.
Nadeel schriftelijk: ontvanger kan niet direct reageren wat kan leiden tot foute interpretatie van de schriftelijke boodschap

Non-verbale communicatie
Communicatie met gebaren, gezichtsuitdrukkingen, beelden, intonatie etc.
Iedereen communiceert non-verbaal.

Persoonlijke communicatie
Communicatie tussen een beperkt aantal personen. Hierbij is directe feedback en terugkoppeling mogelijk. Voorbeelden: telefoongesprek, vergadering etc.

Massacommunicatie
Openbaar en voor iedereen toegankelijk.
Er is sprake van een zender en een grote groep ontvangers. De zender wil een boodschap overbrengen aan een grote groep dmv massamedia (tv, krant, internet).

Steeds meer is men tot het inzicht gekomen dat niet de massamedia bepalen wat wij denken, maar dat zij vaak wel bepalen waarover wij denken.






Corporate Communication
- de bewuste en systematische zorg voor goede betrekkingen van de organisatie met de buitenwereld
- het op elkaar afstemmen van alle instrumenten op het gebied van communicatie zodat er  een positief imago ontstaat bij de externe omgeving

Corporate communication is een containerbegrip, het gaat immers om alle uitingen van een organisatie gericht op het bereiken van een herkenbaar positief beeld. Het gaat dus om het realiseren van een imago dat doelgroepen aanspreekt en stimuleert tot het geven van medewerking aan de organisatie zodat zij haar doelstellingen kan bereiken.

Doelgroepen en publieksgroepen
Het imago van een organisatie is het beeld dat het publiek heeft van een organisatie. Hierbij kan het publiek verdeeld worden in doelgroepen en publieksgroepen.
Doelgroepen: groepen waarop organisatie zich richt: de organisatie kiest doelgroepen.
Publieksgroepen: groepen die op de organisatie reageren: ze dienen zich aan en worden niet door de organisatie gekozen.

Imago
Het beeld dat de externe omgeving heeft van de organisatie. Alle indrukken en ervaringen bepalen het imago.
Directe ervaringen: gevormd op basis van eigen ervaringen met de producten of diensten van de organisatie.
Indirecte ervaringen: bijv. optreden van actiegroepen/pers -> nauwelijks beheersbaar.

Een sterk imago betekent:
Een voorsprong op concurrenten als het gaat om de afzet
Een voorsprong op de arbeidsmarkt omdat mensen graag willen werken bij die organisatie
Het genieten van vertrouwen bij beleggers wat gunstig is voor het verkrijgen van extra middelen bij uitbreiding van investeringen
Minder problemen bij publieksgroepen als consumentenorganisaties, actiegroepen en overheden

Een sterk imago is een voorwaarde voor succes en continuïteit van de organisatie. Ze willen graag het imago verbeteren of in stand houden. Het imago is heel kwetsbaar (actiegroepen/calamiteiten kunnen het beïnvloeden).

Identiteit
Het is dat wat de organisatie wil zijn.
Identiteit is een verzameling van kenmerken die de essentie van de organisatie weergeeft:
Persoonlijkheid
De kern van de identiteit van een organisatie. Het gaat om heel concrete zaken als de mensen die er werken en de producten die gemaakt worden. Maar ook om dingen als de doelstelling van de organisatie en de organisatiestructuur en -cultuur.
Symboliek
Uiterlijke of visuele kenmerken. Bijv. logo, huisstijl, vorm van gebouw etc.
Symboliek vergroot de binding met een organisatie zowel voor interne als externe groepen. Organisatie heeft sterke invloed op symboliek
Communicatie
Het belangrijkste gereedschap van corporate communication. Communicatie is het middel om de persoonlijkheid van een organisatie uit te dragen. Gericht op publiek
Gedrag
Belangrijke uitingsvorm van de persoonlijkheid van een organisatie. Het is de manier waarop de organisatie handelt. Het gaat om alledaagse dingen.

Imago versus Identiteit
Het imago en de identiteit van de organisatie hebben veel met elkaar te maken maar zijn niet hetzelfde. De identiteit is het gewenste imago.

Identiteitsstructuren
Organisaties kiezen zelf een structuur om hun identiteit naar buiten te dragen. Dat kan zijn onder een individuele merknaam (branded identity), onder een merknaam gekoppeld aan een concernnaam (endorsed identity) of onder de naam van het moederconcern (paraplumerknaam/corporate identity).

Individuele merknaam
Dochterondernemingen zijn in hun communicatie zelfstandig. Er lijkt geen verband tussen dochter- en moederbedrijf.
Voordeel: als het product flopt, dit een gering effect heeft op het moederbedrijf.
Nadeel: product kan niet mee profiteren van de goede naam van het moederbedrijf.

Merknaam gekoppeld aan een concernnaam
Dochterbedrijven voeren eigen stijl, maar identiteit van moederbedrijf blijft herkenbaar. Het is een soort familie relatie.

Paraplumerknaam
Het bedrijf en alle dochterondernemingen voeren dezelfde naam, hanteren dezelfde stijl en zijn aan dezelfde symbolen te herkennen.

Het belang van de huisstijl
De huisstijl is de visuele presentatie van een organisatie en draagt in sterke mate bij aan de herkenbaarheid van de organisatie. Het is dé manier om je te onderscheiden.
Voornaamste doelstelling: het zorgen voor een herkenbaar en onderscheidend beeld zodat de organisatie makkelijk te identificeren is. De huisstijl is representatief voor het totale gedrag van de organisatie.

Organisaties zijn zich bewust van de betekenis van beelden voor hun activiteiten zeker nu producten en of diensten van organisaties steeds minder onderscheidend vermogen hebben. Het onderscheid tussen producten en diensten wordt daarom steeds meer bepaald door immateriële en meer suggestieve zaken (beelden, gegevens, vertrouwen).

De betekenis van het logo
Het logo bestaat uit de naam van de organisatie en een herkenningsteken. Het beeldmerk is een symbool dat verwijst naar de activiteiten van de organisatie.
Naam en beeldmerk vormen een geheeld. Vaak wordt er een slogan aan gekoppeld.
Plaatje en praatje vormen de basis voor het concept van de totale identiteit (corporate identity). Medewerkers van een organisatie ontlenen houvast aan die ‘corporate identity’.

Categoriseren
Een essentiële en effectieve manier om informatie te verwerven en op te slaan.

maandag 14 februari 2011

Latijn Passivum + Activum

Vocabo    Terrebo    Audiam    Regam
Vocabis    Terrebis    Audies    Reges   
Vocabit    Terrebit    Audiet        Reget
Vocabimus    Terrebimus    Audiemus    Regemus
Vocabitis    Terrebitis    Audietis    Regetis
Vocabunt    Terrebunt    Audient    Regent

Vocaturus    Territurus    Auditurus    Recturus

--------------------------------------------------------------------
    
Ero        Potero
Eris        Poteris
Erit        Poterit
Erimus    Poterimus
Eritis        Poteritis   
Erunt        Poterunt

--------------------------------------------------------------------

Vocabor    Terrebor    Audiar        Regar
Vocaberis    Terreberis    Audieris    Regeris
Vocabitur    Terrebitur    Audietur    Regetur
Vocabimur    Terrebimur    Audiemur    Regemur
Vocabimini    Terrebimini    Audiemini    Regemini
Vocabuntur    Terrebuntur    Audientur    Regentur