dinsdag 22 maart 2011

Hekserij

Hoofdstuk 1                       De duivel komt

Vroeger had men minder kennis van de natuur en de daarbij behorende verschijnselen dan tegenwoordig. Het huidige kennisniveau is dermate hoger, dat we nu de raarste verschijnselen kunnen verklaren.
Vroeger nam men klakkeloos over wat anderen suggereerden. Ongeluk werd verklaard als een kracht van een bovennatuurlijk persoon. Stormen en ziekten, onvruchtbaarheid en oorlogen, alles leidde tot raadsels onder het volk. Tovenaars probeerden op allerlei manieren dit soort krachten te beheersen. Het uitvoeren van een ritueel om op een bovennatuurlijke manier iets voor elkaar te krijgen noemen we magie. Magie is op te splitsen in positieve (witte magie) en negatieve (zwarte magie) magie. Witte magie houdt in dat iemand kan stereven naar succes bij iets wat hij of zij doet. Het moet een positief doel hebben. Zwarte magie is gericht op het toebrengen van schade aan anderen door een negatief iets.
We spreken van hekserij als het gaat over magie. Dit kan dus betrekking hebben op zowel witte als zwarte magie.

Oorspronkelijk was geloof in magie een onderdeel van het geloof van het volk. Hierdoor behoorde het ook tot de volkscultuur. Hierbij definiëren we cultuur als de manier waarop mensen vorm geven aan hun dagelijks leven en de alledaagse dingen die ze doen. Er zijn verschillende sociale lagen in de samenleving. Hierdoor waren er veel verschillende culturen in Europa, in plaats van één beschaving. Rijken en geleerden behoorden tot de elitecultuur, een meer verfijnde beschaving. De volkscultuur stond  bekend als de cultuur van de boeren en de ambachtslieden. Dit kwam naar voren in allerlei activiteiten van de gemeenschap, die door de leden werden gedaan: feesten als carnaval, rituelen bij geboorte en bij dood.
Het grootste deel van het volk dacht vroeger dat heksen zich louter bezighielden met witte en zwarte magie. Een elite, bestaande uit juristen en theologen, heeft later een denkbeeld ontwikkeld over de verering van heksen aan de duivel.

In bijna alle culturen is een en ander te vinden over het geloof in magie. Grieken en Romeinen lieten hun priesters magische rituelen verrichten. Daarnaast deden medici beweringen die sterk leken op tovenarij. Ook waren er vrouwen die zwarte magie bedreven. Deze vrouwen maakten liefdesdrankjes of vergiften en betoverden politieke tegenstanders. Dit alles was echter wel tegen betaling.

Middeleeuwen
Ook in deze periode geloofde het Europese volk in magie. Je kon wijze vrouwen om raad vragen, ze konden helpen met kruiden als je ziek was en ze konden je beschermen tegen ongeluk. Over het algemeen werden deze ‘heksen’ geaccepteerd of slechts licht gestraft.

Volgens geestelijken hadden heksen niet de macht om te vliegen en om stormen op te wekken. Het feit dat er af en toe heksen de brandstapel op moesten, werd slechts gezien als een heidens en bijgelovig gebruik.
De elite cultuur wees het geloof in hekserij af, mar de volkscultuur accepteerde deze.

Duivelverering
In de eerste eeuwen na Christus was het christendom in Europa nog niet het enige geloof. Hierdoor veranderde ook het beeld van de duivel. Door de verschijning van vertalingen van boeken over magie beweerden dat magiërs en alchemisten goud te kunnen maken. Daarbij hadden ze hulp nodig van demonen. Als tegenprestatie ontstond de duivelverering.
De conclusies van de kerk waren, dat de mensen die de duivel vereerde ketters waren. De kerkelijke rechtbank (Inquisitie) bemoeide zich hiermee. De paus had deze organisatie ingesteld voor het tegengaan van ketterij.

Katharen
Deze sekte beschouwde de duivel als een machtige figuur, waarvoor respect zeer op z’n plaats was. Voor de inquisitie waren deze Katharen echte duivelaanbidders. Ze pakten de hekserij aan alsof het een echte godsdienst was.


Inquisiteurs
Een inquisiteur werd in verschillende landen ingezet om zijn kennis over hekserij door te geven aan zijn collega’s. Daardoor ontstond hetzelfde beeld over hekserij in meerdere landen. Inquisiteurs behoorden tot de elite.

Een belangrijke rol bij de verspreiding over de denkbeelden van hekserij speelde de publicatie van handboeken voor de vervolging van heksen. De uitvinding van de boekdrukkunst in de vijftiende eeuw maakte een grote verspreiding van deze boeken mogelijk.

Het gewone volk had een andere gedachte daarover. In de volkscultuur werd weinig aandacht besteed aan duivelverering. Als gewone mensen iemand beschuldigden kwam dat door iets anders. Ze konden tegenslagen moeilijk accepteren, en als ze dan tegelijkertijd ruzie met iemand hadden, dachten ze dat dat met zwarte magie te maken had. Daarom aarzelden ze geen moment om hun buren van hekserij te beschuldigen. In de processen waren dus nog altijd twee opvattingen over hekserij.

Denkbeelden over duivelverering kwamen langzaam bij de massa terecht. Een middel waardoor de ideeën uit de elitecultuur werd verbreid was de preek.

Rechtspraak
De heksenjacht zou nooit zo’n grote omvang hebben gekend mits er niet aan een derde voorwaarde was voldaan: de rechtspraak veranderde. Een nieuwe aanpak van de rechtbanken maakte de veroordeling van heksen makkelijker. Rechtbanken en rechtspraak werden door de elitecultuur sterk beïnvloed.

Vanaf de dertiende eeuw kon de overheid als er iets ergs gebeurd was zelf een onderzoek beginnen. Dit stond te boek als het inquisitoire proces. Hierin kon de overheid zelf een onderzoek beginnen.
Een belangrijk kenmerk was dat men foltering ging gebruiken om verdachten tot bekentenis te dwingen. Maar gepijnigde mensen bekennen eerder.
Vanaf 1550 vond de vervolging van heksen minder plaats door kerkelijke rechtbanken. In plaats daarvan namen de wereldlijke rechtbanken die taak over. Die traden veel harder op! Vooral de lagere wereldlijke rechtbanken waren heel ijverig in het veroordelen van heksen, want de inwoners van de dorpen kenden elkaar en spoorden rechts aan om resultaten te laten zien. Sommige dingen wie we tegenkomen in bekentenissen zijn onmogelijk. De intellectuele elite twijfelde er vroeger al aan: vliegen was een illusie die door de duivel werd veroorzaakt.

In 1921 schreef Margaret Murray haar boek The Witch Cult in Western Europe. Het viel haar op dat verdachten een enkele keer zonder foltering kenden dat ze op een heksensabbat waren geweest. Ze schreef dat de zogenaamde heksen aanhangers waren geweest van een heel oude vruchtbaarheidsgodsdienst die al voor het christendom op het platteland van geheel Europa zou hebben bestaan.
Vele historici hadden echter kritiek op de theorie van Murray. Ze had uit de hele Europese volkscultuur losse elementen uit hun verband gerukt en bij elkaar gezet om haar oude vruchtbaarheidsgodsdienst te construeren. Er is geen enkel bewijs dat er georganiseerde bijeenkomsten zijn geweest van duivelvereerders. De georganiseerde duivelscultus was een verzinsel!
Zo was in de zestiende eeuw voldaan aan drie voorwaarden voor de massale jacht op heksen. In de volkscultuur bestonden al lang ideeën over zwarte magie. De gedachten over duivelverering werden daaraan toegevoegd door de elite en werden verspreid onder het volk. Een nieuwe aanpak van het strafrecht maakte de vervolging makkelijker. Nu zou de periode van de grootste heksenjachten beginnen!



Hoofdstuk 2                       Heksenwaan op het hoogtepunt

Aan het einde van de 15E eeuw waren drie omstandigheden aanwezig voor heksenvervolging:
- het idee van zwarte magie
- het idee van duivelverering
- de invoering van een ander systeem van rechtspraak

De piek van vervolgingen: 1610 – 1630 (ook massaprocessen in deze periode)
Na 1675: sterke daling. Rechtszaken tegen individuele personen i.p.v. massaprocessen. Vanaf 1750: nauwelijks nog heksenvervolging.

Oorzaken van toename heksenvervolging:
  1. Godsdienstige conflicten
De piek van de heksenvervolgingen viel samen met de periode van de ergste godsdienstoorlogen in Europa. Al vroeg in de zestiende eeuw: protestanten maakten zich los van de rooms-katholieke kerk: Hervorming of Reformatie ontstond.
Eerst waren er nog niet veel protestanten, maar toen steeds meer mensen afstand namen van katholieke kerk, liep het conflict op. Katholieke kerk probeerde afvallige gelovigen weer te bekeren. Als dat niet lukte: straffen.
Katholieke leiders noemden hun tegenstanders dienaren van de duivel. Protestanten zeiden dat katholieke kerk de duivel diende.

De grootste heksenvervolgingen (1610-1630) waren in Duitsland. Deze vielen samen met de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Door godsdiensttwisten: mensen wisten niet wat ze moesten geloven, wat het verschil was tussen goed en kwaad. Hierdoor geloofden ze ook makkelijker dat heksen de duivel vereerden en dus vervolgd moesten worden.

  1. Economische oorzaken
In de periode van heksenvervolgingen waren er grote economische en sociale veranderingen. Omstreeks 1500: Amerika en nieuwe weg naar Azië ontdekt. De hoeveelheid geld nam toe, maar de hoeveelheid productie niet. Hierdoor ontstond inflatie. Arme mensen werden armer. De toename van de handel betekende dat nieuwe groepen rijk werden: tegenstelling arm – rijk werd scherper. Bestuurders van dorp wilden vermijden dat de ontevreden massa zich tegen de elite zou keren. Vervolging van heksen was een manier om de woede van het volk op weerloze zondebokken te richten.

  1. Rampen (epidemieën en hongersnoden)
Die zijn er altijd wel geweest, maar door de oorlogen en economische crisis leefden velen op de rand van de armoede. Ze waren ervan overtuigd dat het mis ging met hun wereld en dat de invloed van de duivel toenam. Ook rampen werden uitgelegd als het gevolg van hekserij.
Voor het volk hadden de heksenprocessen een functie. De gewone mensen kregen het vertrouwen dat ze in het vervolgen van heksen een manier hadden om iets tegen het kwaad te doen.

Hoeveel en wie?
Waarschijnlijk zijn er in Europa 50.000 – 60.000 terechtstellingen geweest. Het is veel minder dan sommige schrijvers beweren. Het verschil is wel te verklaren. Inquisiteurs overdreven blijkbaar om aan hun opdrachtgevers te laten zien dat ze hun best hadden gedaan. In de Republiek der Verenigde Nederlanden was het aantal heksenprocessen bijna te verwaarlozen.
De Republiek was een welvarend land en welvaart ontstond grotendeels door handel.
In landen waar heksenjachten voorkwamen werden vooral kleine gemeenschappen getroffen. Veel processen vonden plaats in kleine dorpen. Er werden wel rechtszaken gevoerd, maar de aangeklaagden waren dan toch voornamelijk afkomstig van het omringende platteland. In een kleine gemeenschap kennen mensen elkaar en zijn ze op elkaar aangewezen. Er kan makkelijk ruzie ontstaan en kleine conflicten worden groter. Het was dan nog maar een kleine stap om iemand van hekserij te beschuldigen.

Voor het feit dat vrouwen vaker van hekserij werden verdacht dan mannen zijn drie oorzaken:

WerkZe waren niet alleen huisvrouw, maar werkten ook in de verzorgende beroepen. Ze gebruikten onder meer amuletten, poedertjes, drankjes en spreuken en die hulpmiddelen kwamen ook voor in de witte en zwarte magie. Soms werd de vroedvrouw beschuldigd van de dood van een kind. Eén op de vijf kinderen stierf in het eerste levensjaar. Ouders verdachten vroedvrouw die aanwezig was bij geboorte. Het verhaal ging dat heksen ongedoopte kinderen gebruikten om op te offeren aan de duivel.

SeksualiteitVrouwen werden gezien als zwakker geslacht. Ze zouden daardoor makkelijker slachtoffer worden van de duivel. In die tijd dachten mannen dat vrouwen onverzadigbaar waren op seksueel gebied. En de duivel had onbeperkt seks te bieden! Zo’n vaste opvatting over een groep mensen noemen we een stereotype.

Maatschappelijke positieVrouwen hadden minder invloed en minder relaties. Vrouwen met een beroep waren gewoonlijk alleenstaanden. Verder waren de meeste aangeklaagden niet jong meer. Ze kwamen ook regelmatig in conflict met anderen.
Het beeld van een heks: een oudere vrouw die geen man had en dus zelf met enige moeite aan de kost moest komen, bijvoorbeeld als vroedvrouw. Ze leefde eenzaam en ze had een bits karakter.

HeksenjachtSoms werd er één persoon vervolgd, maar er waren ook echte jachten op heksen. In dat geval raakte de samenleving in een soort hysterie die niet te stillen was totdat er een aantal slachtoffers waren gemaakt. Achter iedere verdachte werd een volgende heks gezocht.
Omschrijving typische heksenjacht:
-          De diepere oorzaken zijn al behandeld. Economische crisis, religieus conflict of rampen.
-          De aanleiding was meestal het ongeluk van een persoon. Men gaf de schuld aan een heks. Van duivelverering had men wel gehoord, maar dit idee had geen belangrijke plaats in de volkscultuur. De beschuldiging had betrekking op zwarte magie.
-          Het verloop van het proces was vaak hetzelfde. De aanklacht werd in behandeling genomen door de plaatselijke rechtbank. Daarin zaten vertegenwoordigers van de grootgrondbezitters en personen die iets afwisten van rechtspraak. Zij vertegenwoordigen de plaatselijke elite.

Vaak waas was er een periode van foltering aan voorafgegaan. Een paar methodes: verdachten ophijsen aan de armen die op de rug gebonden waren totdat ze uit de kom raakten, iemand uitrekken op een pijnbank of op een ladder, de verdachte volgieten met water tot deze bijna barst, mensen in een kromme houding vastbinden.
Ook als foltering niet werd toegepast, was de dreiging met langdurige pijn gewoonlijk voldoende om iemand te laten bekennen.

De heksenproeven zijn heel anders. Dat waren middelen om zonder bekentenis erachter te komen of iemand een heks was. Men prikte in moedervlekken (het teken van de duivel) om te zien of er bloed uit kwam. Vaker ging het om het gewicht, want een heks kon vliegen en ze was dus licht. Zo werd een heks wel vastgebonden in het water neergelaten aan een touw. Als ze bleef drijven was ze een heks, anders niet. Verdachten werden ook met pijniging gedwongen om anderen te beschuldigen. De rechteres beschuldigden hun vijanden ervan dat ze van de diensten van een heks gebruikgemaakt hadden.

Veroordeelden die ter dood werden gebracht: galg / brandstapel. Meestal eerst gewurgd, zodat het levenloze lichaam op de brandstapel werd gegooid. Alleen in Spanje en Italië: levend verbranden.

Hoofdstuk 3                         Het einde van de heksAl vanaf 1500 waren er schrijvers die kritisch nadachten en bezwaren hadden tegen de heksenvervolgingen. Binnen de elitecultuur vormden zij echter de minderheid.
Johannes Wier was een Nederlander die medicijnen studeerde en lijfarts werd van de hertog van Gulik. Hij schreef in 1563 De praetigiis daemonum, waarin hij aantoonde dat heksenvervolgingen onlogisch waren. Hij haalde zich de haat op de hals van de geestelijkheid en van bijvoorbeeld Hendrik VIII van Engeland. Na de dood van hertog van Gulik kon Wier alleen nog aan de brandstapel ontkomen door te vluchten. De ideeën van Wier werden uitgewerkt in 1584 door Reginald Scot in het boek The discoverie of Witchcraft.  
De koning van Engeland (Jacobus I) schreef een beok waarin hij vervolgingen verdedigde. Hij gaf bevel dat het boek van Scot door de beul verbrand moet worden. Scot zelf hoefde niet op de brandstapel.

Rationalisme (verlichting) = stroming in het denken die berust op het gebruiken v/h verstand.
Dit zorgde voor onzekerheid over gevestigde opvattingen over hekserij, omdat mensen tot de conclusie kwamen dat het heelal op een logische manier in elkaar zat. Er was hierin geen plaats voor bovennatuurlijke verschijnselen.

De Nederlander Balthasar Bekker: rationalist en een voorbeeld van het nieuwe denken. Eerst studeerde hij theologie, daarna: dominee in Franeker. Hij schreef verschillende boeken tegen bijgeloof. In 1691 schreef hij zijn belangrijkste boek: De betoverde weereld. Hierin gaf hij aan dat allerlei rampen en ziektes niet werden veroorzaakt door hekserij, maar door natuurlijke oorzaken. Bekker wilde niet beweren dat een duivel niet bestond, maar hij zei dat deze zat opgesloten in de hel en daardoor geen macht kon uitoefenen op de aarde. Hierdoor werd Bekker ontslagen als dominee.
Er verschenen steeds meer dergelijke boeken. Rationalisme kreeg grote invloed op rechtspraak. Rechters drongen aan op rechtspraak waar het verstand meer werd gebruikt. Er werden in Europa nieuwe wetten gemaakt; bijv. strengere regels tegen foltering.
Eerst bleven gewone mensen nog geloven in heksen: er was een grotere kloof gekomen tussen volkscultuur en elitecultuur. Gebeurde eerder in West- dan in Zuid- en Oost-Europa.
In de 18E eeuw werden de mensen minder fanatiek in het geloof en verdraagzamer tegenover personen met andere ideeën. De oorzaken van heksenvervolgingen waren minder belangrijk geworden: Godsdienstoorlogen waren voorbij, economie werd beter en daardoor waren mensen beter bestand tegen rampen.
Voortbestaan van de heksenwaan
Ook na het afschaffen van de heksenjacht bleef het volk in heksen geloven en het idee van hekserij bleef nog lang in de volkscultuur. In de 19E eeuw nam de interesse in hekserij weer toe en werd er veel over gepraat en geschreven.

In de 19E verlangden romantische zielen uit de elite van de burgerij naar geheimzinnige avonturen en bovennatuurlijke verschijnselen. Sommigen vonden het spannend om de geesten van gestorvenen op te roepen of telepathische boodschappen te verzenden; dit is occultisme (stroming die beweert geheime kennis te hebben over bovennatuurlijke verschijnselen).

Anderen vonden het leuker om geheimzinnige plechtigheden te houden en dit leidde tot het nabootsen van de hekserij. Sensatie speelde een belangrijke rol.

Aleister Crowley (1875-1947)Hij kondigde het einde van het christendom aan. Hij stichtte een eigen kring en verdeerde de duivel met plechtigheden, drugs en seks. Uiteindelijk overleed hij verarmd en verslaafd in een pension.

Redenen om nu duivel te vereren:- sensatie
- choqueren
- maatschappelijk protest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten